De natuur lijkt soms erg wreed. Het is ‘eten of gegeten worden’ en ‘ieder voor zich’. Toch kunnen veel planten en dieren niet zonder elkaar. Er zijn bepaalde plant- en diersoorten die grote invloed hebben op hun omgeving. Met hun gedrag passen ze de omgeving zo aan dat het ruimte biedt voor andere soorten. Zulke soorten worden biobouwers of ecosysteemingenieurs genoemd.
Een van de bekendste biobouwer/eco-ingenieur is het grootste knaagdier van Europa: de bever. Met zijn bekende vraatactiviteiten heeft de bever veel invloed op zijn omgeving. Door bomen om te knagen komen er gaten in het bladerdak. Door die gaten komt er weer zonlicht op de bosbodem en kunnen allerlei (jonge) planten gaan groeien. Die zullen dan hun poging naar de top ondernemen. Takken die de bever niet opeet komen terecht op een grote takkenhoop, de beverburcht. Dat is niet alleen het huis voor de beverfamilie maar biedt ook een geschikt onderkomen voor tal van andere soorten. Kleine zoogdieren, vogels en amfibieën schuilen tussen de takken van de burcht. In het water groeien jonge vissen op in de veiligheid van het labyrint van takken.
In sommige grote natuurgebieden van Nederland lopen grote grazers zoals wisenten, Schotse Hooglanders en taurossen. Mannetjes van deze runderen proberen tijdens de bronsttijd indruk te maken op de vrouwtjes. Daarvoor graven ze zogenoemde stierenkuilen, waar ze met hun hoeven en horens de grond wild omhoog gooien. Dat machogedrag creëert een speciaal gebiedje van los zand en steile randen. Op zulke zandhellingen komen vele soorten graafwespen en zandbijen voor die afhankelijk zijn van dit soort specifieke plekken. De graafwespen en zandbijen maken tunnels in het losse zand waar ze hun larven in groot brengen. Zonder het imponeergedrag van de stieren zou de bodem dichtgroeien en is er geen geschikte plek voor deze insecten.
De invloed van grote zoogdieren is vaak goed voor te stellen. Hun aanwezigheid en gedrag heeft zichtbaar invloed op de omgeving. Maar er zijn ook planten die beschouwd worden als biobouwer/eco-ingenieur. In de Nederlandse Waddenzee speelt zeegras een belangrijke rol. De wortels houden het zand vast dat daardoor niet meer opwoelt. Daardoor is het water helder en creëert het een aangename omgeving voor andere zeeplanten en -dieren. Zeegras kan, net zoals veel grassen op het land, uitgroeien tot grote velden. Verschillende vogelsoorten zoals smienten en rotganzen grazen graag van het zeegras. Kleine zeedieren zoals krabben, jonge vissen en zeepaardjes leven graag verscholen in het dichte zeegrasveld.
Het natte bos kan niet zonder bever, de wesp niet zonder stier en zeepaardjes niet zonder zeegras. Het zijn nog maar enkele voorbeelden van hoe vele plant- en diersoorten in verbinding met elkaar staan. In Nederland is steeds meer aandacht voor dit soort biobouwers en ecosysteem-ingenieurs. Het (her)introduceren van bevers en grote grazers en het beschermen van zeegras maakt natuurlijke processen en natuurherstel weer mogelijk want de effecten van biobouwers en eco-ingenieurs zijn van enorme waarde voor een ecosysteem en de biodiversiteit.
Geschreven door: Donny Dolman
Donny Dolman (1998) is enthousiast, nieuwsgierig en verslaafd aan de natuur. Achter iedere boom, onder elke steen, achter ieder geluid en elke foto schuilt een verhaal. De natuur is zo interessant, prachtig en verwonderend! Donny deelt dat graag met zoveel mogelijk mensen, daarom schrijft hij voor Biobelevenis.nl