Mossen en korstmossen zijn twee prachtige soortgroepen die bij de meeste mensen misschien niet direct in het oog springen of de interesse wekken. Toch komen ze overal voor: in je tuin, op stoeptegels, bakstenen muren, bomen, etc. En als je hier een beetje op let, dan zie je hoe goed mossen en korstmossen kunnen groeien op verschillende substraten. Mossen en korstmossen zijn daarnaast in allerlei verschillende kleuren en vormen te zien, de ene net wat opvallender dan de ander. Bewust of onbewust hebben we allemaal wel eens een mos of een korstmos gezien. Ze groeien vaak bij elkaar op een stam of steen en dit levert soms een mooi kleurenpalet op.
Er zit wél een verschil tussen een mos en een korstmos: de benaming ‘korstmos’ is eigenlijk heel misleidend, want hoewel mossen en korstmossen vaak in één adem worden genoemd, zijn ze geheel niet verwant aan elkaar. Mossen zijn te typeren als miniatuurplantjes en hebben doorgaans een groene kleur. Daarnaast hebben ze meestal blaadjes en stengeltjes. Ze verspreiden zich door middel van sporen die in de zogenaamde sporenkapsels worden gevormd en die boven het mos uitsteken. Het uiterlijk van de sporenkapsels kan per soort mos verschillen. Mossen zijn eigenlijk primitieve sporenplanten die zowel in droge als natte milieus voorkomen. Momenteel komen er zo’n zeshonderd soorten mossen voor in ons land die allemaal een belangrijke rol spelen naast de hogere planten (BLWG, z.d.). Ze vertellen ons namelijk iets over het milieu in een bepaald gebied. Wat overigens een leuk experimentje is om te doen is als je een uitgedroogd mosje in de natuur aantreft en er dan een beetje water overheen giet. Het mos wordt dan weer mooi groen en gaat vervolgens mooi open. Een leuke reactie om een keer van dichtbij te zien.
Korstmossen zijn in tegenstelling tot mossen net wat complexer. Het zijn schimmels die een symbiose (samenleving) vormen met algen. De algen worden gebruikt als voedingsbron. Korstmossen kun je aantreffen in drie verschillende groeivormen: bladvormig, struikvormig en korstvormig. Ze zijn te vinden in diverse kleuren, zoals grijs, oranje, geel, bruin, zwart en fraaie rode soorten. In Nederland komen 624 soorten korstmossen voor. Daarnaast zijn er vijftig soorten die onregelmatig in ons land voorkomen en zijn er meer dan honderd soorten korstmossenparasieten (BLWG, z.d.). Helaas zijn er zo’n honderd soorten in het verleden uit ons land verdwenen mede als gevolg van de klimaatverandering en veranderde luchtkwaliteit. Aansluitend op dat laatste zijn er juist ook nieuwe soorten in ons land gevestigd. Korstmossen kunnen net als mossen iets zeggen over het milieu. Ze halen veelal voedingsstoffen uit de lucht, hierbij moet je denken aan stikstofverbindingen zoals ammoniak. Deze verbinding is vooral afkomstig van veehouderijen. Er is één specifieke korstmos die in deze gebieden goed kan gedijen: het Groot dooiermos. Dit is een geel/oranje korstmos die hele grote plakkaten op de schors van een boom kan vormen. Dit is een typische indicatorsoort voor ammoniak. Naast deze korstmos zijn er tal van andere soorten die in ‘verrijkte’ gebieden voorkomen, maar daarnaast komen er ook soorten voor die in ‘schone’ gebieden met weinig luchtverontreiniging beter gedijen. Eikenmos is hier een mooi voorbeeld van.
Naast de luchtkwaliteit als groeifactor is het aandeel licht(straling), zuurgraad en vocht belangrijk voor de ontwikkeling van korstmossen. Zo zijn er korstmossen die beter ontwikkelen aan de schaduwkant van het substraat en waar de zon niet de hele dag op schijnt. Maar er zijn ook korstmossen die juist meer licht nodig hebben om bepaalde chemische processen in gang te kunnen zetten. Zo dankt het Groot dooiermos de gele kleur aan het parietinezuur dat onder invloed van zonlicht gemaakt kan worden. Er zijn echter ook exemplaren gevonden die totaal grijs verkleurd zijn en weinig die herkenbare gele kleur bevatten. Die tref je weleens aan bij de schaduwkant van een boom. De zuurgraad van het substraat bepaalt vaak ook in grote mate welke soorten je er mag verwachten. Zo zijn er soorten die erg zuurgevoelig zijn maar ook soorten die een wat neutrale tot basische omgeving vereisen. Tot slot is het vochtgehalte net als bij de mossen van belang voor de ontwikkeling van korstmossen. Al deze groeifactoren bij elkaar genomen kan een divers scala aan mossen en korstmossen opleveren in een bepaald biotoop.
Korstmossen verspreiden zich net als de mossen door middel van sporen die in een schotelvormig vruchtlichaam, het apothecium, worden gevormd (zie oranje schotels, foto: G. dooiermos). Dit is een onmisbaar onderdeel van een korstmos, het dient namelijk voor de geslachtelijke voortplanting. Korstmossen kunnen zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk verspreiden middels piepkleine, korrelige orgaantjes. Dit zijn de zogenoemde soralen die zich af kunnen snoeren tot schimmeldraden met algen om vervolgens weer een nieuw korstmos te vormen. In totaal bestaat een korstmos ruwweg uit 26 verschillende onderdelen en dat allemaal om zich te kunnen vermenigvuldigen. Fascinerend maar tegelijkertijd héél complex en té uitgebreid om dit allemaal hierin op te nemen.
De titel ‘Walhalla aan mosjes en korstjes’ verwijst naar een specifieke biotoop in Nederland waar het aantal soorten mossen en korstmossen vaak heel groot is en er veel zeldzame soorten te vinden zijn. Dit betreffen namelijk de cultuurhistorische hotspots waar o.a. de (natuur)begraafplaatsen onder vallen. Andere interessante biotopen zijn zee- en rivierdijken, rotsen in Limburg, de hunebedden in Drenthe, stuifzanden, heiden, duinen, bossen en laanbomen. Oude begraafplaatsen vormen een speciaal milieu. Er is namelijk een grote variatie aan natuursteen aanwezig, zoals harde kalksteen, graniet, etc. En al die steensoorten bij elkaar vormen als het ware een soort mini ecosysteem met hun eigen eigenschappen waaronder ph, mineralensamenstelling, etc. Hierdoor komen er vaak typerende korstmossen voor, vaak van zeldzaam tot héél zeldzaam. Dit in combinatie met beschutting van bomen, vochtigheid en expositie maken deze plekken super waardevol. Het schoonspuiten van grafzerken met bijzondere korstmosflora is dan ook funest. Goed beheer, met de nadruk op goed, is dan ook noodzakelijk om deze bijzondere plekken te behouden.
Zelf heb ik de afgelopen jaren aardig wat oude begraafplaatsen bezocht om mossen en korstmossen waar te nemen. Daar heb ik van algemeen tot zéér zeldzame soorten gevonden. Stuk voor stuk leuke plekken om te bezoeken als je een mos- en korstmosliefhebber bent. Zo ben ik bij alle begraafplaatsen een typisch korstmos tegengekomen: de Zwarte grafkorst. Dit is een soort die vooral op horizontale graven groeit op kalkrijke steen. Een prachtige zeldzame korst met die groenblauwe rand.
Daarnaast ben ik het Bosveenmos tegengekomen op een natuurbegraafplaats in Rozendaal. Dit betreft een uiterst zeldzame mossoort die op de Zuid-Veluwe op drie plekken bekend is waaronder dus in Rozendaal. Deze begraafplaats ligt in een gemengd loofbos waarbij deze plek vrij open is en het Bosveenmos zo nog wat licht kan ontvangen. Het veenmos vormt hier aardig veel matten met een mooie rood/paarse verkleuring aan de top van het mos. Op oude begraafplaatsen kun je al gauw naar schatting vijftig tot tachtig soorten aantreffen. Het is een kwestie van je ogen openen en je verdiepen in de mysterieuze wereld van de mossen en korstmossen. Het blijft zoals eerder gezegd een complexe materie maar het verdient aandacht van alle natuurliefhebbers in Nederland.
Geschreven door: Wessel matser
Wessel Matser (1997) is een enthousiaste en nieuwsgierige natuurfanaat met een hart voor alles wat er om hem heen leeft. Wessels echte passie ligt vooral bij vlinders, mossen en paddenstoelen. Kortom, een natuurliefhebber in hart en nieren waarbij hij zijn kennis en belevenissen met veel plezier deelt.